Toen ik van 2003-2009 in Parijs woonde en werkte, als directeur van het nu wijlen Institut Néerlandais, kocht ik regelmatig op woensdagmiddag bij kioskhouder Pierre op de hoek van de Boulevard Saint-Germain de Charlie Hebdo. Vooral vanwege de meestercartoonisten van het eerste uur Wolinski, Cabu en Willem (Bernard Holtrop), een trouwe vriend van het Institut Néerlandais en van mij. En voor de nieuwe meesters Charb, Honoré, Tignous en Luz. Van al dezen hebben alleen Willem en Luz de gruwelijke aanslag tijdens de wekelijkse redactievergadering op woensdagmorgen 7 januari 2015 van Charlie Hebdo overleefd. Willem hield niet zo van redactievergaderingen en Luz was jarig die dag, en kwam te laat. Of op tijd, het is maar hoe je het ziet. Want hij leeft nog en heeft met onvoorstelbare moed en veerkracht de omslag voor de editie van woensdag 14 januari van Charlie Hebdo getekend.
Diezelfde woensdagmiddag 7 januari werd ik gebeld door de redactie van het tv-programma Een Vandaag of ik over de positie van Charlie Hebdo in de Franse samenleving wilde praten in hun uitzending om 18.15 uur. Waarom kon zo'n satirische weekblad alleen in Frankrijk bestaan, en nergens anders? Wat zouden de politieke gevolgen van deze aanslag kunnen zijn voor Frankrijk? Er was nog een klopjacht gaande op de vermeende daders, en de gijzeling en brute moord op vier Franse joden in de koshere supermarkt in Vincennes had nog niet plaats gevonden. De schokkende beelden van de aanslag werden keer op keer herhaald en geduid door terreurdeskundigen. Het was een onwezenlijke situatie daar in die tv-studio.
Op donderdagmiddag belde Het Parool voor een groot stuk over de anarchistische ziel van Frankrijk, over de lange Franse traditie van het omverblazen van heilige huisjes waar Charlie Hebdo in stond. Nog steeds verbijsterd over de aanslag, zette ik de knop om en dook de Franse archieven in over satirische bladen en commentaren óp deze satire. Onder de kop 'Satire huist in de Franse ziel' op de voorpagina van PS De Wereld verscheen het artikel in Het Parool van zaterdag 10 januari (lees het hier).
Zaterdagmorgen nam ik op Radio 1 bij de TROS Nieuwsshow deel aan een gesprek met oud-Frankrijk correspondent en emeritus hoogleraar journalistiek Marc Chavannes en met Mohamed Azahaf, strijdbaar initiatiefnemer van de Facebook-pagina Niet Mijn Islam. Weer ging het over de Franse traditie van satire bedrijven door schrijvers en filosofen als Voltaire, Céline en, nu, Houellebecq, en over de vrijheid van meningsuiting, maar inmiddels waren vier Franse joden en drie politieagenten vermoord. Niet omdat zij iets hadden getekend of bespot, maar omdat ze waren wat ze waren: joods of politieagent. Een ultieme shock voor alle waarden en normen waar de westerse maatschappij voor staat.
Bij het geschiedenisprogramma OVT (VPRO) op zondagmorgen 11 januari ten slotte gingen de Nederlandse tekenaar Joost Swarte en ik in op de ontstaansgeschiedenis en het unieke karakter van Charlie Hebdo, en op de bijzondere tekenaars die voor het tijdschrift werkten. Onder wie onze gezamenlijke vriend Willem, die per telefoon uit Parijs in de uitzending aanwezig was.
De westerse wereld was in één klap wakker geschud. "Het is oorlog tegen het terrorisme, de jihad en de radicale islam" zei de Franse premier Manuel Valls tijdens de eerste bijeenkomst van het parlement na de aanslagen op 13 januari. "Maar het is geen oorlog tegen de islam en de moslims", zo vervolgde hij onder applaus. Mogen alle westerse landen zo verstandig zijn.